Consistentieklassen volgens NEN EN 206-1 en NEN 8005
Consistency according to NEN EN 206-1 and NEN 8005
De consistentieklasse: maat voor de verwerkbaarheid van betonmortel.
Verdichtingsmaat C (Compaction) loopt van C0 (droog) tot C3 (plastisch) De verdichtingsmaat is een verhoudingsgetal tussen een oorspronkelijke hoogte van onverdichte betonspecie en de hoogte van de specie na verdichten. De verdichtingsmaat wordt gebruikt voor het bepalen van de consistentie van droge betonspecie (consistentieklasse C0) tot half plastische betonspecie (consistentieklasse C2). De verdichtingsmaat is beschreven in de Europese norm EN 12350 Testing fresh concrete — Part 4: Degree of compactability. Voor het bepalen van de verdichtingsmaat wordt een metalen vat gebruikt met de volgende inwendige afmetingen:
De dikte van grondplaat en wanden moet tenminste 1,5 mm zijn. De verdichtingsmaat (c) wordt berekend met de formule: c = h (inwendige hoogte vat) / (h-s). S is de gemiddelde waarde, afgerond op mm van de inzakking van de specie gemeten aan de vier zijden van het vat vanaf het oppervlak van de verdichte specie tot de bovenzijde van het vat. |
De zetmaat is een eenvoudige en veelgebruikte maat om de verwerkbaarheid van betonspecie te controleren. De zetmaat wordt gemeten met behulp van een stalen kegel (de kegel van Abrams) met een hoogte van 300 mm, een middellijn van het grondvlak van 200 mm en een doorsnede van de bovenzijde van 100 mm. Nadat de kegel in drie ongeveer gelijke lagen is gevuld (waarbij elke laag met een porstaaf vijfentwintig keer wordt verdicht), wordt de kegel opgelicht en vervolgens wordt de inzakking van de betonspeciekegel gemeten. De inzakking in mm is de zetmaat. De bepaling van de zetmaat is beschreven in norm NEN-EN 12350-2. |
Schudmaat F (Flowtable) loopt van F1 (aardvochtig) tot F7 (zelfverdichtend) Voor het bepalen van de schudmaat wordt gebruikgemaakt van een schudtafel en kegel. Eerst wordt de kegel gevuld met betonspecie. De kegel wordt in twee lagen gevuld, elke laag tien keer porren met de houten stamper. Na het lichten van de kegel wordt het bovenraam van de schudtafel vijftien keer tot de aanslag opgetild en losgelaten (het 'schudden'). De middellijn van de specie wordt opgemeten (in mm) in twee loodrecht op elkaar staande richtingen. Het gemiddelde is de schudmaat. |
|
NEN-EN 206 NEN 8005 BRL 1801 |
||||||||||||
Consistentie- klasse |
C |
S |
F |
SF |
C |
S |
F |
SF |
C |
S |
F |
SF |
Droog |
C0 |
- |
- |
- |
C0 |
- |
- |
- |
C0 |
- |
- |
- |
Aardvochtig |
C1 |
S1 |
FF1 |
- |
C1 |
- |
- |
- |
C1 |
- |
- |
- |
Halfplastisch |
C2 |
S2 |
F2 |
- |
- |
S2 |
- |
- |
- |
S2 |
- |
- |
Plastisch |
C3 |
S3 |
F3 |
- |
- |
S3 |
- |
- |
- |
S3 |
- |
- |
Zeer plastisch |
C4 |
S4 |
F4 |
- |
- |
- |
F4 |
- |
- |
- |
F4 |
- |
Vloeibaar |
- |
S5 |
F5 |
- |
- |
- |
F5 |
- |
- |
- |
F5 |
- |
Zeer vloeibaar |
- |
- |
F6 |
SF1 |
- |
- |
- |
SF1 |
- |
- |
- |
SF1 |
Zelfverdichtend |
- |
- |
- |
SF1 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
SF2 |
- |
- |
- |
SF2 |
- |
- |
- |
SF2 |
|
- |
- |
- |
SF3 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
SF3 |
Droog |
C0 |
Verdichtingsmaat ≥ 1,46 |
Aardvochtig |
C1 |
Verdichtingsmaat 1,45 - 126 |
Halfplastisch |
S2 |
Zetmaat (slump) in mm: 50 - 90 |
Plastisch |
S3 |
Zetmaat (slump) in mm: 100 - 150 |
Zeer plastisch |
F4 |
Schudmaat (flow) in mm: 490 - 550 |
Vloeibaar |
F5 |
Schudmaat (flow) in mm: 560 - 650 |
Zeer vloeibaar |
SF1 |
Uitvloeimaat (slump flow) in mm: 550 - 650 |
Zelfverdichtend |
SF2 |
Uitvloeimaat (slump flow) in mm: 660 - 750 |
Voor zelfverdichtend beton worden in NEN 8005 aanvullend de volgende klassen (volgens NEN-EN 206) aanbevolen:
- Viscositeit: VF1 óf VF2
- Blokkeringsmaat: PJ1 óf PJ2
- Stabiliteit: SR1 óf SR2